Het oude klokje van Tienray dateerde van 1493 en had als afmetingen 120 cm. 7x18mm Op het klokje stond de volgende tekst:
jhesus maria is mijnen naem gobel moer maechten mij int jaer ons
heren m cccc xcIII.
De rand was versierd met crête met een stip ornamentatie. De woorden zijn van elkaar gescheiden door stiproosjes.In 1890 schonk het echtpaar J. Coenders-Rutten, oud-hoofd der school te Wanssum een klok aan de kapel. Op 8 september 1931 werden door deken Th. Creemers van Horst geassisteerd door de de heren J.A.H. Dinckels en Billekens em-pastoor van Bergen, met toestemming van monseigneur L. Schrijnen, de twee nieuwe klokken ingezegend en geconsacreerd. Een ongekende massa volk was hierbij tegenwoordig. De klokken waren aan de genadekapel geschonken door twee Maria vereerders en de heer August Geurts uit Swolgen schonk de kleinste klok ter waarde van 400 gulden. Deze nieuwe klok (toon Cis met een diameter onder van 71cm) woog ongeveer 216 kilo en droeg als opschrift: Th.G. en H.P. in pians parentum memoriam Anno 1931.De grote klok ter waarde van 750 gulden werd gegeven door de heer Victor Joosten uit Meerlo. Deze klok (toon Ais, met een diameter onder van 86 cm) woog ongeveer 410 kilo en droeg de namen: Johanna, Henrica Maria. O.L. Vrouw van Tienray, bescherm ons huisgezin. Als opschrift aan de andere zijde van beide klokken stond: In het vierde jaar van de oprichting van het rectoraat Tienray, werden wij geschonken: onder de eerste rector J.A.M. Dinckels. Anno 1931. De klokken werden geleverd door de firma B. Eijsbouts uit Asten en gegoten bij de firma Petit en Gebr. Edelbrock Gescher uit Westfalen.
De melodie van de drie klokken die toen in de kerk van Tienray hingen was het Te Deum: Dis-Cis-Ais. Tijdens de Tweede wereldoorlog was het voor Duitsland niet meer mogelijk uit ander landen de grondstoffen in te voeren. Er ontstond zodoende een tekort aan koper en tin. Op 23 juli 1942 vaardigde Seyss-Inquart, de hoogste Duitse autoriteit in ons land, de tweede Metaalverordening uit. De kerkklokken konden gevorderd worden. We moesten dus zelf meebetalen, want de Nederlandse overheid moest 75 cent per kilo vergoeden. Overal in ons land werden de kerkklokken uit de torens gehaald om omgesmolten te worden voor de oorlogsindustrie. De Nederlandse bevolking was zeer verontwaardigd en protesteerde fel, maar vergeefs. Alle klokken in ons land met een kerkhistorische, oudheidkundige of kunstwaarde werden voorzien van de letter M van monument. Deze konden niet gevorderd worden door de Duitsers. Ons kleine klokje uit 1493 kreeg ook een duidelijk merkteken, begeleid met een officieel schrijven. Dit schrijven was gedateerd op 1 augustus 1941 en afgegeven door de Inspectie Kunstbescherming. De andere twee klokken moesten het ontgelden. De opdracht om de klokken te verzamelen werd verleend aan de N.S.B'er P.J. Meulenberg, een aannemer met vestigingen in Heerlen en Venlo.
Op 22 september begon Meulenberg zijn werkzaamheden in Hoensbroek. In oktober kwam de rest van Limburg aan de beurt. In Tienray werden op 20 november 1942 de twee grote klokken uit de toren gehaald en naar Tilburg gebracht. Het kleinste klokje mocht blijven hangen, maar toen onze kerk in november 1944 totaal verwoest werd, bleven van dit klokje alleen de scherven over. Het bedrijf van Meulenberg groeide tot wel 400 werknemers verdeeld over dertig ploegen. In de volksmond werd Meulenberg al gauw "Klokken-Peter" genoemd. Tot mei 1943 had hij maar liefst 6700 klokken uit de torens gehaald en op transport gezet naar de smeltovens in Hamburg. Maar liefst 4600 klokken waren aan scherven geslagen en versmolten. De rest overleefde de oorlog. Toen "Klokken-Peter" in mei 1943 klaar was, kreeg hij van de bezetter voor zijn verdiensten een klok aangeboden. Na de oorlog kreeg hij van de Nederlandse regering ook een beloning voor zijn werk: Negen jaar gevangenisstraf. Ter gelegenheid van het Mariajaar 1954 besloot pastoor Dinckels voor het Mariaoord Tienray een carillon, bestaande uit vijf klokjes aan te schaffen. De aanzet hiertoe werd gegeven door enkele pelgrims, die naar Lourdes waren geweest. Het benodigde geld stroomde van alle kanten binnen. Op 19 september werden de 5 klokjes van het carillon en de kleinste van de luidklokken gewijd. Met verlof van de bisschop werd de wijding gedaan door pastoor Dinckels, daarbij geassisteerd door rector Damoiseaux, pater Naus C.M.A. en pater Poort O.F.M. De mensen in Tienray mochten om de beurt de klokken laten luiden. "Het proberen van de klokken" na de zegening bracht maar liefst ƒ 525,85 op. Op zaterdag 25 september zong het carillon voor 't eerst zijn groet Avé, avé, aan Moeder Maria van Tienray.
Zondag 24 april 1955 werden de laatste twee klokken van het drietal luidklokken door deken L. Debije van Horst plechtig gewijd. Assistenten waren rector Damoiseaux, pater H. Naus en de pastoor van Tienray.